Gastcolumn ds. Johan M. Snoek, 20 februari 2009
Op 10 mei 1940 werd Nederland overvallen door Duitsland. Op 14 mei bombardeerden Duitse vliegtuigen onze stad, Rotterdam. De hele binnenstad werd weggevaagd. Er vielen 814 doden. Die gebeurtenis staat gegrift in het collectieve geheugen van de Rotterdammers en van Nederland. Ik was toen jongvolwassen. Het is lang geleden maar als ik eraan terugdenk dan voel ik nog woede en verbittering.
In de strijd om Gaza zijn aan Israëlische kant dertien slachtoffers te betreuren: negen soldaten en vier burgers; gelukkig geen kinderen. Aan Palestijnse kant waren er meer dan 1300 slachtoffers; de meesten waren burgers, waaronder 400 kinderen. Voor iedere Israëlische dode vielen er dus 100 Palestijnse.
50.000 mensen zijn dakloos. De verwoesting is enorm. De ramp die Gaza trof is erger dan het bombardement van Rotterdam. Ik schaam me ervoor dat onze regering weigert te erkennen dat het Israëlisch geweld buiten de perken was.
Het verschil tussen 1940 en nu is: Rotterdam is toen in Duitse handen gevallen; Nederland capituleerde, gaf zich over. Maar Gaza is niet gevallen en van overgave is geen sprake. In de Israëlische krant Ha’aretz schreef Gideon Levy: “David heeft gewonnen van Goliath.”
Wat velen in Nederland niet weten is: de bevolking van Gaza bestaat in meerderheid uit vluchtelingen en hun nakomelingen. In 1948 werden ze bij de stichting van de staat Israël met geweld verdreven, 70.000 alleen al uit Jaffa. Het was wat we nu een etnische zuivering noemen. Dat is uitgezocht en beschreven door Israëlische historici.
Die mensen in Gaza hebben nooit een normaal leven gehad; nooit zijn ze vrij geweest. De stichting van Israël betekende voor hen en het Palestijnse volk een ramp: de Nakba. Daarom hebben Gaza en het Palestijnse volk mijns inziens recht op onze solidariteit.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers in heel Europa de joden vervolgd: ze eerst geïsoleerd, daarna gedeporteerd en tenslotte vermoord in concentratiekampen als Auschwitz. Ook in Nederland zijn gruwelijke dingen gebeurd. Slechts een minderheid van de niet-joden heeft zich toen metterdaad solidair getoond met hun vervolgde joodse medemens. De meerderheid heeft de andere kant op gekeken.
Daarvoor schamen velen zich nog steeds en daarom durven ze geen kritiek op Israël te hebben, vanwege Auschwitz. Maar je kunt natuurlijk Auschwitz, hoe verschrikkelijk ook, niet gebruiken om wat er in Gaza gebeurde goed te praten. De joodse ellende tijdens de Tweede Wereldoorlog mag onze kritiek op de daden van Israël nu niet doen verstommen.
Die kritiek is nodig, want de politiek van Israël is mijns inziens zowel onrechtvaardig als kortzichtig.
Onrechtvaardig is de boycot van Hamas en het economisch wurgen van anderhalf miljoen mensen in de Gazastrook, maar ook de kolonisatie van de Westoever, het bouwen van de apartheidsmuur, de roof van Palestijns land en water, kortom de hele bezetting.
Kortzichtig is die politiek, omdat het allemaal zogenaamd gebeurt in het belang van Israëls veiligheid. Maar Israël zal nooit in veiligheid leven, zo lang er geen recht gedaan wordt aan de Palestijnen, zo lang de bezetting voortduurt.
Veiligheid ontvang je alleen langs de weg van gerechtigheid. Dat wist de profeet Jesaja al. “De vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn; de uitwerking van gerechtigheid: rust en veiligheid tot in eeuwigheid” (Jesaja 32:17, vert. NBG). Als Israël het Palestijnse volk recht doet, dan pas zal het veilig wonen.
Stel je voor dat het zo ver komt: twee volken die naast elkaar leven in gelijkwaardigheid, vrijheid, vrede en wederzijds respect. Dat lijkt nu nog een utopie, een droom. Want de Palestijnen hebben een militair gezien overmachtige tegenstander.
Twee dingen geven me moed.
Ten eerste kom je telkens mensen tegen, zowel in als buiten Israël, zowel onder joden, christenen als onder niet-godsdienstigen, mensen die eerst niet konden - of wilden - zien wat er gebeurd is en wat er nog steeds gebeurt. Ook ik ben jaren lang blind geweest. En dan opeens, soms met een schok, worden ze zich ervan bewust. Ze gaan anders kijken en anders handelen. Ze gaan “hongeren en dorsten naar gerechtigheid”, zowel voor joden als Palestijnen.
Ten tweede: joden, christenen en moslims zijn kinderen van één vader: Abraham.
Velen hunner zoeken oprecht, de wil te doen van de Ene, de Eeuwige, de barmhartige Erbarmer. Hem behoort het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.
Bovenstaande tekst werd op 24 januari j.l. door ds. Snoek op een solidariteitsbijeenkomst voor Gaza uitgesproken, die in de Rotterdamse Citykerk Het Steiger plaatsvond.