column
Israël een echte democratie?
Column Dries van Agt, 18 juli 2011

Pleitbezorgers voor de staat Israël pogen tegen de toenemende kritiek in de wereld op zijn wangedrag beschutting te zoeken in de stelling dat die staat de enige democratie zou zijn in het Midden-Oosten (MO), een model voor de ganse regio. Die stelling is volstrekt onjuist. Inderdaad heeft het staatkundig bestel van Israël veel meer weg van een democratie dan dat van Arabische landen en Iran. Maar een voorbeeldige democratie is het allerminst. Erger: vooral sinds in Israël het meest rechtse kabinet ooit (Netanyahu, Lieberman, februari 2009) is aangetreden, wordt de Israëlische democratie steeds zwaarder beschadigd.

Al aanstonds moet worden opgemerkt dat de pretentie een voorbeeldige rechtstaat te zijn onhoudbaar is door de weigering van Israël zich te gedragen overeenkomstig het internationale recht. Onwelgevallige resoluties van de Verenigde Naties (VN) veegt het van de tafel. Aan de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over de Muur laat het zich niets gelegen liggen. En het vergrijpt zich herhaaldelijk en in ernstige mate aan internationale verdragen tot de naleving waarvan het zich wel heeft verbonden.

Maar deze notitie handelt over kwalijk gedrag van Israël in eigen huis. Bij de beschrijving en beoordeling daarvan ga ik bovenal te rade bij Joods/Israëlische auteurs en commentatoren. Al in 2002 schreef Baruch Kimmerling, hoogleraar sociologie aan de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem:

“Since 1967, Israël has ruled directly, and since 1994 indirectly, over millions of Arab residences who lack all civil rights and the most basic human rights. As this situation has been institutionalized, Israel has ceased to be a democratic state and has become a Herrenvolk democracy – a regime in which citizens enjoy full rights and non-citizens have none. The laws of Israel have become the laws of a master people and Israels morality the morality of lords of the land.”

Aldus gepubliceerd in de International Herald Tribune d.d. 3 april 2002.

Shulamit Aloni, voormalig Israëlisch minister, heft geschreven: “Democracy exists in the State of Israel today only in the formal sense. There are parties and elections and a good judicial system. But there is also an omnipotent army that ignores legal decisions”. En verder: “[…] since 1992 we also have the definition ‘Jewish state’, which means an ethnocracy. Is there really a democracy that is not a state of all its citizens?” (Haaretz, 1 mei 2009)

Nog veel meer prominente Israëli’s hebben uitspraken gedaan die van Israel als een echte democratie geen spaan heel laten. Laat ik Avraham Burg noemen. Die heeft een lange staat van dienst in het Israëlisch parlement en is zelfs voorzitter van de Knesset geweest. Burg heeft leiding gegeven aan de Wereld Zionisten Organisatie, hij is een icoon van het zionisme. Burg signaleert een voortgaande erosie van de Israëlische democratie die waarden als waarachtige vrijheid en toewijding aan het welzijn van alle burgers heeft verloren. Hij vindt het nodig een nieuwe partij op te richten om deze waarden in ere te herstellen. (Haaretz, 23 juli 2010)

In het Israëlische dagblad Haaretz noemt de voormalige redacteur David Landau op 17 juli 2010 de bewering dat Israël de enige democratie in het MO zou zijn “a pernicious piece of propaganda”. Hij doet een beroep op parlementen overal ter wereld om de Knesset te boycotten omdat die zoveel discriminerende wetten maakt. “Israel is a democracy for Jews”, schrijft hij. En Gideon Levy stelt: “Defining Israel as a Jewish state condemns to living in a racist state” (Haaretz, 8 augustus 2010)

In de staat Israël is heel wat wetgeving van kracht of in de maak die de niet-Joodse inwoners van het land discrimineert. Hierover zal ik in een latere column een onthullend en onthutsend boekje opendoen. Nu wil ik het hebben over de heel onlangs, medio juli, in het Israëlische parlement (Knesset) aangenomen anti-boycot wet. Deze wet verbiedt Israëlische burgers en bedrijven op te roepen tot boycotmaatregelen tegen nederzettingen in bezette Palestijnse gebieden of zulke maatregelen zelf te nemen. Wie dat doet riskeert te worden veroordeeld tot zware boetes. Bovendien worden Israëlische organisaties van mensenrechtenactivisten en ondernemingen bedreigd met fiscale sancties.

Tegen deze wet hebben non-gouvermentele organisaties en anderen heftige bezwaren ingebracht. Zij stelling zich teweer tegen deze beperking van de vrijheid van meningsuiting, het knevelen van openlijk verzet tegen de nederzettingenpolitiek. Liefst 53 organisaties hebben hun afkeer van deze nieuwe wet tot uitdrukking gebracht in een brief aan de voorzitter van de Knesset. Onder hen zijn welbekende en hoog gerespecteerde organisaties als The Association for Civil Rights in Israel, B’Tselem, Amnesty Israel, Rabbis for Human Rights en het Public Committee Against Torture in Israel. Het Israel Democracy Institute, prof. Mordechai Kremnitzer, heeft al vóór de aanvaarding van het wetsvoorstel gewaarschuwd dat deze wet een bijna onvoorstelbare klap gaat toebrengen aan de vrijheid van meningsuiting.

Israëlische artsen, verenigd in de organisatie Physicians for Human Rights - Israel, hebben een oproep gedaan aan de Europese Unie en haar lidstaten en aan het Europees Parlement om blijk te geven van verontwaardiging over dit product van wetgeving.

De Israëlische vredesorganisatie Gush Shalom heeft de zaak aanhangig gemaakt bij het Israëlische Hooggerechtshof. Tal van Israëlische rechtsgeleerden hebben de wet gebrandmerkt als strijdig met de Grondwet. Gideon Levy schrijft in Haaretz dat deze wet Israël vernietigt als een open en democratische maatschappij. “Vandaag wordt een oproep tot een boycot verboden,” schrijft hij, “morgen wordt verboden op te roepen tot beëindiging van de bezetting.”

Helaas voor Israël – en voor degenen die een goede toekomst van Israël ter harte gaat en ook, natuurlijk, voor hen die lijden onder de zionistische expansiedrift – kan het nog erger worden. NRC-Handelsblad meldt op 14 juli dat parlementsleden van de regerende Likud-partij hun Hooggerechtshof hebben belaagd met een dreigement. Mocht het Hof de anti-boycot wet nietig verklaren, dan zouden de regels voor de benoeming van opperrechters wel eens door het parlement veranderd kunnen worden. Pressie vanuit de grootste regeringspartij op de hoogste rechters van het land om in een aanhangige rechtszaak geen uitspraak te doen die de partij en premier Netanyahu onwelgevallig zou zijn.
Israël een echte democratie?