Column Dries van Agt, 18 februari 2008
Onze minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders heeft de Israëlische blokkade van de Gazastrook veroordeeld als het collectief straffen van de Palestijnse burgerbevolking. Maar onze minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen schuwt zulke bewoordingen, blijkbaar uit vrees Israël te betichten van een zwaar vergrijp tegen het internationale humanitaire recht. De CDA fractie in de Tweede Kamer onderschrijft het oordeel van minister Koenders evenmin, dat klinkt door uit inmiddels gestelde vragen over diens uitlatingen. Het is zeer betreurenswaardig dat deze fractie zich kennelijk distantiëert van de Leidse emiritus hoogleraar Prof. Dugard, die in zijn hoedanigheid van VN rapporteur voor mensenrechten in de Palestijnse gebieden de Israëlische acties in Gaza heeft gekwalificeerd als ernstige oorlogsmisdaden waarvoor politieke en militaire overheidsfunctionarissen vervolgd en bestraft behoren te worden. Pal na de totale afgrendeling van Gaza in januari kwam minister Verhagen op bezoek bij de Israëlische regering. Heeft hij daar de verantwoordelijken voor de humanitaire crisis in Gaza de mantel uitgeveegd? Allerminst, veeleer heeft hij de door Israël bedreven wandaad met de mantel van begrip en persoonlijke genegenheid bedekt. Met de Israëlische minister van Defensie Barak, die verantwoordelijk is voor de recente legeracties in de Gazastrook, ging Verhagen lachend op de foto. Na zijn terugkeer in Nederland hield Verhagen aan de universiteit van Utrecht een rede over zijn mensenrechtenstrategie. Daarin deelde hij mede dat hij met zijn Israëlische collega ook de situatie in Gaza had besproken. Hij had begrip getoond voor Israëls zorgen op het gebied van veiligheid, zij het onder de aantekening “dat gelegitimeerde veiligheidsmaatregelen wel proportioneel moeten zijn en zich niet tegen onschuldige burgers mogen richten”. En hij had “gepleit voor het openstellen van de grenzen”. Pleiten, vragen of de bezetters misschien zo goedgunstig zouden willen zijn om een einde te maken aan wat ook Israëlische vredesactivisten een misdaad noemen, is dat alles wat onze minister, die het opkomen voor mensenrechten boven in zijn vaandel voert, weet uit te brengen? Tijdens die crisisdagen heeft onze bewindsman in Israël de Herzliya-conferentie toegesproken en daarin ondermeer gezegd dat de Europese Unie haar betrekkingen met Israël zou moeten verinnigen en verdiepen! Bij het lezen van die passage vielen mij de ogen uit de kassen. Intussen gaat het roven van Palestijns land onverminderd voort. De Israëlische krant Ha’aretz berichtte onlangs dat in Oost-Jeruzalem, bezet gebied dus, weer 200 nieuwe woningen in nederzettingen in aanbouw zijn genomen. Om daarvoor plaats te maken, moeten de huizen van tientallen Palestijnse gezinnen worden afgebroken. Dit bouwplan heeft ten doel, zegt een Israëlische parlementariër, om een aaneengesloten strook met Joods-Israëlische bewoning om de Oude Stad heen te leggen, waardoor deze niet langer verbonden zal zijn met Palestijnse wijken. Voortgaande verbrokkeling dus van bezet gebied, alweer een annexatie. De Annapolis-conferentie in november 2007 blijkt na het Oslo-proces in de jaren negentig en de Routekaart naar Vrede andermaal een luchtspiegeling te zijn geweest, het Olmert/Abbas overleg is een zinloos ritueel. Om het lot en de rechten van de Palestijnen bekommert zich vrijwel geen enkele machthebber ter wereld.