internationaal recht

Artikel 11 (lid 1) van het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten bepaalt:

“De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op een behoorlijke levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, daarbij inbegrepen toereikende voeding, kleding en huisvesting, en op steeds betere levensomstandigheden. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag nemen passende maatregelen om de verwezenlijking van dit recht te verzekeren, daarbij het essentiële belang erkennende van vrijwillige internationale samenwerking.”